Online review – click here
Zandbank Records
Met jazz kan je alle kanten uit, zelfs richting kleinkunst. Niels Boutsen (Stoomboot) bewijst het nog maar eens samen met een posse geleid door saxofoniste Marjan Van Rompay.
Niels Boutsen legde reeds een opmerkelijk parcours af dat getuigt van persoonlijkheid en doorzettingsvermogen. Hij was winnaar van de Nekka-wedstrijd in 2011, bracht succesvolle albums uit onder de naam Stoomboot en ondertussen richtte hij tevens zijn eigen label Stoomboot Records op. Zijn nummers zijn terug te vinden op een aantal compilaties en er waren samenwerkingen met o.a. Kommil Foo, Raymond van het Groenewoud, Jan de Wilde, Andries Boone en Dree Peremans. Op die manier is hij uitgegroeid tot een bekende naam in het circuit van de culturele centra. Daarnaast nam hij deel aan tournees als ‘De kleine avonden’ (2012), ‘Hommage aan Bram Vermeulen’ (2014) en recent nog ‘Door de Overlevenden’ waarbij hij een ode bracht aan overleden Vlaamse en Nederlandse songwriters in gezelschap van Astrid Nijgh en Lennaert Maes (Lenny & de Wespen). Marjan Van Rompay van haar kant vestigde naam in jazzkringen met haar Marjan Van Rompay Group.
Goede zet was om Nicolas Rombouts aan te trekken als de man die de opnamen in de juiste banen moest leiden want de werkwijze voor ‘Zandland’ vormde een herziening van Boutsen zijn vertrouwde aanpak. Daar waar hij vroeger startte vanuit de teksten is het hier de muziek die het uitgangspunt vormde. Deze werd (op een uitzondering na) gecomponeerd door Van Rompay. Het leidt tot een uiterst geschakeerd palet waar jazz een onderdeel van uitmaakt. Zo drijft de openingstrack voort op de tonen van een zwoele sax met een paar kleine western-oprispingen. In de volgende tien stukken wordt dit materiaal op diverse manieren uitvergroot met opvallende links naar de singer-songwriters van de seventies. Het spacy begin van ‘Boze Wolf’ (helemaal in Pink Floyd-modus) ontaardt dan weer in een psychedelische vuurbol, meteen een van de hoogtepunten. In ‘Laat Los’ waagt Boetsen zich aan mutanten-rap met een uitgelaten Van Rompay. De afsluiter ‘Lange Mouwen’ is het meest explosieve moment, gevolgd door een broze ghosttrack.
De fluisterende zang van Boutsen is een constante over heel de lijn. De Nederlandstalige teksten zijn niet zo op de spits gedreven als deze van Jules Deelder maar eerder een flow van kleine bedenkingen en beschouwingen.
Een cd die volledig past in de context van verbreding van het jazzgebeuren. Geeft vooral ook zin om nog eens te luisteren naar Lieven zijn klassieker ‘Jus d’Orange’ (1976).
© Georges Tonla Briquet